Kinderen die opgroeien met een hond in huis, hebben iets minder last van astma dan kinderen die zonder zulke viervoeters groot worden. Het scheelt zo’n vijftien procent van de gevallen. Dat concluderen wetenschappers van de universiteit van Uppsala. Waar komt dit nieuws vandaan? Zweedse onderzoekers includeerden alle kinderen geboren in Zweden tussen 2001 en 2010 in een studie en deelden ze in twee groepen in: kinderen geboren tussen 2001 en 2004 (schoolkinderen) en kinderen geboren tussen 2005 en 2010 (pre-schoolkinderen). Ze gingen na welke kinderen de diagnose astma hadden en wie daarvoor medicatie innam.
Zweeds Nationaal Patiëntenregister
In Zweden worden deze gegevens nauwkeurig bijgehouden in een nationaal patiëntenregister. Vervolgens werd nagegaan hoeveel kinderen een ouder hadden die geregistreerd stond als eigenaar van een hond en hoeveel kinderen opgroeiden op een boerderij. In totaal ging het om meer dan 1 miljoen Zweedse kinderen, waarvan 14,2% in het eerste levensjaar was opgegroeid met een hond in huis en 0,5% in een boerderij leefde.
In de groep pre-schoolkinderen (minstens 3 jaar oud) die opgroeiden met een hond in huis kwam 10% minder astma voor in vergelijking met leeftijdsgenootjes zonder hond in huis. Bij schoolkinderen (minstens 6 jaar oud) verminderde het risico op astma met 13% als ze waren opgegroeid met een hond. Een gelijkaardig fenomeen kwam voor bij kinderen die opgroeiden op een boerderij: ze ontwikkelden duidelijk minder astma. Echter, wanneer de onderzoekers rekening hielden met de gezondheid van de ouders, was het beschermend effect van dieren op het risico op astma minder duidelijk.
Pre-schoolkinderen met één ouder met astma hadden geen voordeel van een hond in huis, schoolkinderen daarentegen wel. Boerderijkinderen hadden enkel minder risico op astma in geval beide ouders geen astma hadden. Het voordeel valt dus grotendeels weg zodra één van beide ouders astma heeft. De onderzoekers concluderen dat een hond in huis of leven op een boerderij gedurende het eerste levensjaar het risico op astma bij kinderen vermindert, maar dat het beschermend effect vermindert of zelfs verdwijnt in geval één van beide ouders astma heeft.
Hoe moeten we dit nieuws interpreteren?
Deze studie versterkt de zogenaamde hygiënehypothese die stelt dat blootstelling aan voldoende bacteriën in het eerste levensjaar het risico op allergieën in het latere leven vermindert. Het gaat hier om een zeer grootschalige studie (meer dan 1 miljoen kinderen), wat de associatie sterker maakt. Het is evenwel geen oorzaak-gevolg-relatie. Naast de nabijheid van dieren spelen nog andere factoren mee in het al dan niet ontwikkelen van astma, waaronder genetische aanleg. In deze studie komt deze erfelijke aanleg alvast roet in het eten gooien: bij kleine kinderen met een ouder met astma maakt de hond weinig verschil.
Conclusie
Conclusie Deze studie stelt vast dat kinderen die in hun eerste levensjaar opgroeien met een hond in huis, of op een boerderij, iets minder risico lopen op astma in vergelijking met kinderen zonder dieren in de buurt. Wanneer één van de ouders astma heeft, is het beschermend effect minder sterk of verdwijnt het zelfs helemaal.
Bron: Gezondheidswetenschap.be